Tags

, ,

Er gaat geen week voorbij of er komt wel ergens een bericht voorbij – zij het op Twitter, Facebook, wijnblog of wijnforum – over de ingewikkelde wijnwetgeving in Duitsland.
Na bijna drie jaar bloggen over Duitse riesling zijn er ook voor ons nog altijd hiaten in onze kennis over hoe alles nu juist in elkaar past.

Daarom beginnen we aan een reeks artikels die de Duitse wijnwetgeving in historisch en economisch perspectief tracht te zetten.
Waarschijnlijk gaat dit ook nog niet 100% volledig zijn. We doen wat we kunnen, en delen alle informatie die we hieromtrent gevonden hebben.

Deel 1: De Duitse wijnbouw in de geschiedenis

Deel 2: De historische voorbode van de Duitse Wijnwet van 1971

Deel 3: De totstandkoming van de Duitse Wijnwet van 1971

Deel 4: De Duitse Wijnwet van 1971

Aanvullingen en aanpassingen na 1971

Verbazingwekkend is het feit dat de term “Eiswein” pas in 1982 als Prädikat wordt erkend. Voordien werd Eiswein steeds in combinatie met een bestaand predikaat gebruikt, zoals Spätlese-Eiswein of Auslese-Eiswein.
Het verhaal van Eiswein is een mooi voorbeeld van hoe toeval en traditie samen kunnen werken om een nieuw product te verkrijgen.
We schrijven 1829, een heel moeilijk oogstjaar. De druiven hangen grotendeels onrijp in de wijngaard. Door de ondermaatse kwaliteit neemt men de moeite niet om te oogsten. Pas in februari 1830, na stevige vriestemperaturen verzamelen de wijnboeren de ondertussen rozijnachtige, geconcentreerde druifjes. Niet om daarmee wijn te maken, maar om te gebruiken als veevoeder. Maaar men verbaast zich er over dat de bessen een heel zoet sap bevatten. De druiven worden dan toch geperst, ze beginnen te vergisten, en de Eiswein is geboren…
Maar het zou dus nog meer dan 150 jaar duren eer deze wijn een eigen Prädikat krijgt.

eiswein

© Dr Loosen

Wijnwet van 1994

Door het invoeren van de wijnwetgeving van 1971 werd de terroir van de wijngaard van ondergeschikt belang. Predikaten (of: suikergehalte van de druif) werden aanvankelijk heilig, vooral de Spätlese was bijzonder gewild. Daar was niet eens zoveel voor nodig (76°-90° Oechsle minimaal, hetgeen correspondeert met ± 9,5% à ± 11,5% vol. aan minimale potentiële alcohol), dus velen produceerden jaar in jaar uit wijnen van dit zogenaamd “hoge” predikaat. Maar dit zei natuurlijk nauwelijks iets over de kwaliteit van de wijn. Enerzijds is het in een wijngaard met een goed terroir natuurlijk gemakkelijker om hoge mostgewichten te halen, maar anderzijds zijn hoge mostgewichten totaal geen garantie voor wijnen met interessante terroirexpressie.

Verder was het effect van de geografische herindeling, in Einzellagen, Großlagen en Bereiche, op zich geen verkeerd idee, totaal averechts door de verwarrende overeenkomsten in de benamingen van Einzellagen, Großlagen en Bereiche. Bovendien bracht het een onterechte vergroting van bepaalde Einzellagen met zich mee.

bundestag

De Berlijnse muur viel, Duitsland kreeg nieuwe deelstaten bij (voormalig Oost-Duitsland), en de binnenlandse wijnconsumptie steeg.
De wijnwet van 1971 bleef in zijn goedgekeurde vorm van kracht tot 1994, ook als het in tussentijd op Europees niveau door de nieuwe versies van de wijnmarktwetgeving in 1979 en 1987 tot verregaande hervormingen komt.

Ook intern wordt er druk uitgeoefend.
Er komen voorstellen van de deelstaten om voor elke kwaliteitsgroep de maximum opbrengst per hectare te regelen. Dit zou moeten leiden naar een stijging van de kwaliteit van de wijn, als de wijnmakers aangemoedigd zouden worden om binnen de gedefinieerde opbrengstlimieten de best mogelijke kwaliteit te produceren. De Bundesrepublik weigert echter om deze opbrengstbeperking door te voeren, zich baserend op de bestaande mechanismen van kwaliteitscontrole.
Nadat ook Europa in 1987 een opbrengstbeperking oplegt, moet Duitsland zwichten en de wijnwet weer op één lijn brengen met die van de andere EU-lidstaten. Dat gebeurde in 1994 met een nieuwe wijnwet, de “WeinG 1994“.

Het land had de kans om de vormfouten in de wijnwet van 1971 te herstellen. Er waren moedige hervormers, die de kwaliteit echt ter harte namen, maar de grote private en coöperatieve bottelaars van wijn van inferieure kwaliteit waren te machtig. Zo had men de kans om de de termen Grosslage en Bereiche af te schaffen, omdat het onnodige benamingen zijn, of tenminste om zich te concentreren op het hervormen van de misleidende term Grosslage. Een eenvoudige verplichting om het woord “Grosslage” op het etiket te drukken zou al een manier zijn geweest om deze ellende aan te pakken.

De hervormingen gingen echter niet zo ver. Als men al van hervorming kan spreken. De definities van Tafel- en Qualitätswein blijven onveranderd. De belangrijkste aanpassing in 1994 heeft te maken met reglementeren van de opbrengst per hectare per kwaliteitsgroep, onder druk van Europa.
Ook verschuiven bepaalde regelgevende bevoegdheden van de deelstaten naar de centrale regering en omgekeerd.

Door deze wijnwetgeving komt het dat men in Duitsland dus de kwaliteit van wijn louter als een zuiver technisch gegeven bekijkt, zonder echte stimulansen voor het opkrikken van het niveau te geven. Dit versterkt enerzijds het feit dat de grote producenten zich, los van enige vorm van traditionele wijncultuur, op de doorsnee gelegenheidsdrinker gaan richten, en anderzijds dat deze wijnconsument, door de ingewikkelde en verwarrende nomenclatuur, geen sterke identificatie met de betere wijnen kan ontwikkelen.

Duitse wijn wordt dus een “wijn voor de kenner”, ofwel beschouwd als minderwaardig product, waarbij dikwijls verwezen wordt naar “zoete wijn”.

Het zal dan niet verbazen dat de kwaliteitsgerichte wijnbouwers een parallelle classificatie willen navolgen, om de teloorgang van de Duitse wijn tegen te gaan. In volgend artikel belichten we de VDP.

 

Bronnen:
een complete lijst van geraadpleegde bronnen volgt na deze reeks artikels…