Er gaat geen week voorbij of er komt wel ergens een bericht voorbij – zij het op Twitter, Facebook, wijnblog of wijnforum – over de ingewikkelde wijnwetgeving in Duitsland.
Na bijna drie jaar bloggen over Duitse riesling zijn er ook voor ons nog altijd hiaten in onze kennis over hoe alles nu juist in elkaar past.
Daarom beginnen we aan een reeks artikels die de Duitse wijnwetgeving in historisch en economisch perspectief tracht te zetten.
Waarschijnlijk gaat dit ook nog niet 100% volledig zijn. We doen wat we kunnen, en delen alle informatie die we hieromtrent gevonden hebben.
Deel 1: De Duitse wijnbouw in de geschiedenis.
2: De historische voorbode van de Duitse Wijnwet van 1971
Na vele eeuwen wijn maken wisten de Duitsers wel welke wijngaarden de beste wijnen produceerden. Het blootleggen van wijnpersen uit de Romeinse tijd, zoals nabij de Goldtröpfchen wijngaard in Piesport, toont dit aan.
Het was pas in het midden van de 19de eeuw dat er een officiële classificatie kwam, zoals de mooie oude wijnkaarten aantonen.
In een eerste tijd werden deze kaarten eerder gebruikt voor het innen van taksen en belastingen: eigenaars van de beste wijngaarden betaalden hogere taksen bij de verkoop van hun wijnen.
In de 19de eeuw hervormde de Deutscher Zollverein (Duitse Tolverbond) deze belastingen tussen de verschillende wijnregio’s..
Zollverein was een vorm van gematigde vrijhandel, een eerste vorm van economische samenwerking, zoals later op grotere schaal de EEG en de Europese Unie dit zouden worden. Omdat men nu wijnen vrij kon uitvoeren naar andere regio’s nam de competitie tussen de wijnstreken toe, wat leidde tot een hogere kwaliteit. Halverwege de 19de eeuw was Duitse wijn de uitverkoren wijn aan de koninklijke hoven van Europa, en tot in de late jaren van 1920 was Duitse Riesling wereldberoemd en even duur of zelfs duurder dan de beste Champagnes of Bordeauxwijnen.
In de tweede helft van de 19de eeuw werden wijngaardsites relevant, ook voor de consument. Men associeerde bepaalde wijnkarakteristieken en -kwaliteiten aan de vermelding van de wijngaard die toen op het etiket verscheen.
Met behulp van de taksadministratie werd een effectieve classificatie opgemaakt, en de eerste kaarten werden gedrukt. Die kaarten toonden de potentiële opbrengst van de wijngaarden, zoals die van de Rheingau in 1867 en de Weinbau-Karte Mosel van 1868.
In 1879 ziet een allereerste poging tot wijnwetgeving het licht. Het “Gesetz betreffend den Verkehr mit Nahrungsmitteln, Genussmitteln und Gebrauchsgegenständen” legt het begrip “wijn” wettelijk vast, en maakt onderscheid tussen
– wijnen, zoals door de wijnstok voortgebracht, met de aanduiding “Naturwein”;
– wijnen met toevoeging van suikeroplossing, met de aanduiding “Wein”;
– wijnen, waarvoor in de bereiding ervan weinig of geen druivenpulp werd gebruikt, maar die zijn bereid met water, suiker, rozijnen, alcohol en bepaalde stabiliserende “wijnachtige dranken”-chemicaliën, met de benaming “Kunstwein”.
Na de eerste echte wijnwet van 1879 volgden in sneltempo toegevoegde wetten en decreten. In 1882 probeert men “Kunstwein” (artificiële wijn) te bestrijden, maar men bekomt het tegenovergestelde resultaat. Daardoor wordt in 1901 de term “Naturwein” aangescherpt, en refereert naar een wijn afkomstig van één enkele druivensoort, met een natuurlijk alcoholgehalte (niet aangerijkt) en van één wijngaard uit één oogstjaar.
In 1930 zagen de wijnmakers twee belangrijke gebeurtenissen. Een officiële wet reglementeerde de technologische vooruitgang in de vorm van het gebruik van steriele filtratie voor wijn enerzijds, wat leidt tot de introductie van “Süßreserve” (steriel, gefilterd druivensap om wijnen aan te zoeten), en de technologie voor het stoppen van het gistingsproces anderzijds, waardoor zoete wijnen gemaakt kunnen worden. Beide technologieën worden toegestaan voor het maken van “Naturwein”.
In hetzelfde jaar werd bepaald dat alle namen van wijngaarden moesten geregistreerd worden in elke gemeente, en dat enkel Europese druivenvariëteiten (al dan niet geënt op Amerikaanse onderstok) konden geteeld worden.
Dit leidde tot de registratie van nagenoeg 30.000 wijngaardpercelen!
Daarenboven was er geen eenvormige manier om de afkomst van een wijn op het etiket te vermelden.
Fraude en corruptie waren wijdverbreid.
In 1964 verschijnt een rapport over de toestand van Duitse wijn, waarin staat: “Rijnwijn is niet altijd zuiver. Veel Duitse wijnen bevatten meer water dan toegelaten, en wijnmakers en -handelaars vervalsen en mengen wijnen in die mate dat er gewoonweg sprake is van criminaliteit“.
In een poging om af te rekenen met deze chaos, werd er een nieuwe wijnwet aangekondigd in 1969. De introductie ervan viel samen met verregaande discussies binnen de Europese gemeenschap over de invoering van een Europese wijnwetgeving.
We kunnen de wijnwet van 1971 dan ook niet los zien van een Europees perspectief.
Bronnen:
een complete lijst van geraadpleegde bronnen volgt na deze reeks artikels…