Naar aanleiding van het vorige artikel op deze blog, “Kabinett, een kleine geschiedenis“, ontspon zich een interessante discussie op Facebook.
Stefaan Soenen stelde de vraag of het moeilijker zou zijn geworden om Kabinett te maken omwille van de opwarming van de aarde.
Het probleem is niet nieuw.
In 2010 schreef Eric Asimov in The New York Times hierover, in een artikel waarin hij met lof spreekt over de 2008 Kabinett. Hij beklaagt er zich over dat, als hij een Kabinett bestelt op restaurant, de sommelier de wijn soms aanprijst als een “gedeclasseerde Spätlese“, daarmee alluderend op een combinatie van hogere kwaliteit aan lagere prijs. “Verkeerd !”, schrijft Asimov. De term “gedeclasseerd” nog daargelaten, impliceert dit antwoord een kompleet gebrek aan appreciatie voor de eigenheid van een Kabinett, en het belang van context bij de selectie van de wijnkaart. “De bescheiden zoetheid, de lichtheid en de verfrissendheid die een Kabinettwijn kan bieden verdient het om gewaardeerd te worden, en mag niet gedenigreerd te worden.”
Maar dan komt het: “…Ware Kabinett is schaars in de laatste jaren, omwille van de opwarming van de aarde. Door de toegenomen warmte wordt de suikeraanmaak in de druiven versneld. Op het moment dat andere elementen in de druif zich nog moeten ontwikkelen, is het suikergehalte al op Spätleseniveau, of hoger.”
Terry Theise vertelde aan Asimov hetzelfde, al enkele jaren eerder. “Niemand maakt ze nog, het is onmogelijk. De druiven zouden geoogst moeten worden alvorens ze fysiologisch rijp zijn.”
Ook Mosel Fine Wines schrijft over deze problematiek in hun editie No28 van juni 2015. Onder de titel “Winemaking in the Age of Climate Change” belichten ze het standpunt van de wijnmakers in de Mosel. De klimaatverandering zorgt daar inderdaad ook voor kopzorgen. In tegenstelling tot wat men zou kunnen denken – dat “beter weer” en “warmer” juist voor betere oogsten zorgt – moeten wijnbouwers ingrijpen tegen een toenemende plaag van rot en moeten ze drastische oogstreducties doen om de kwaliteit te kunnen behouden.
Het bepalen van het meest ideale tijdstip voor de oogst zorgt ook voor spanning en stress. Enkele wijnmakers geven toe dat ze in 2014 een verkeerde keuze hebben gemaakt. “We hadden moeten beginnen oogsten eind september, maar het fruit leek nog niet perfect rijp, dus hebben we nog wat gewacht. Dat was een vergissing.” Bij Karthäuserhof vertelde men aan MFW: “Overrijpe druiven kunnen goed zijn om Beerenauslese en Trockenbeerenauslese te produceren, maar droge wijnen, Kabinett en Spatlese worden onnodig zwaar als we die druiven er voor gebruiken.” Op dit domein is men al enkele jaren veel vroeger gaan oogsten, met goed resultaat volgens de wijncritici.
Stefaan Soenen stuurt een mail naar Martin Müllen, en krijgt een gelijkluidend antwoord. Vrij vertaald luidt het daar: “Vooral in de zuidelijke wijnregio’s van Duitsland, zoals Baden, Würtemberg, de Südlichen Weinstrasse (Pfalz) en ook in Franken is het moeilijker geworden om Kabinett te maken. Dikwijls is daar te veel alcohol in deze lichte wijnen. Als dan de druiven in deze gebieden vroeger geoogst worden, dan heeft men minder alcohol, (misschien 11,5 % vol of 12,0 % vol.), maar de druiven zijn nog niet klaar en dan zijn er daadwerkelijk problemen met de fenolen. Dit is een echt probleem voor deze wijngebieden. Men kan hier geen goede wijn met weinig alcohol maken, omdat de druiven pas bij een alcoholpotentieel van 13% rijp zijn ! Bij ons in de Mosel speelt het probleem nog niet. Wij hebben mooi rijpe druiven bij 9,0 bis 9,5% vol. Alc.
Op dit moment wil de markt weer meer wijn met zeer weinig alcohol.”
Gerd Brabant pikt hier graag op in, en vult aan:
“Ik kan alleen maar (…) Müllen onderstepen. Fenolische rijpheid bij lage alcohol lukt maar in bepaalde stukken. Schäfer-Fröhlich neemt voor zijn Kabinett een perceel van Felseneck om de bocht, met een koelere ligging.
Verder gaat het ook om een regionale traditie om deze lichtvoetige en restzoete Kabinett stijl te maken. Martin Müllen spreekt van de Sudliche Weinstrasse, maar in feite is het daar een stukje koeler dan in de Mittelhaardt, in bepaalde jaren zou het daar eigenlijk wel kunnen. Maar er is daar amper traditie voor. In de Mittelhaardt is er daarentegen wel een beperkte traditie van restzoete Kabinett (Bassermann-Jordan, Weegmüller,..), maar daar lukt het niet altijd meer.
Belangrijk in dit verhaal: het is niet omdat een regio minder geschikt is in Duitsland voor dit lichtvoetige type, dat ze daar geen andere prachtige dingen maken. (…)”
“Riesling klettert die Hänge hinauf” (Riesling klimt de helling op) lezen we op traubenshow.de.
Bij magazin.wein.com zegt Gerhard Roth van het gelijknamige bio-Weingut in Franken: “We kunnen in veel regio’s de hoogte in gaan. Per 100 m hoogteverschil is de temperatuur 0,5 tot 0,6 °C lager.” Roth heeft ook de snoei en groei aangepast. Hij blijft met de druivenzone 20 cm hoger boven de bodem. “Daardoor blijven de druiven ook wat koeler en kunnen we acht tot tien dagen later oogsten“.
Dat dit van belang is, toont Matthias Pettgen van DLR Rheinpfalz. Hij heeft over 30 jaar de verschillende tijdstippen van de stadia in de ontwikkeling van de druif in kaart gebracht. Zowel de evolutie van knopaanzet, knopuitloop, begin van de bloei en begin van rijpheid en druifgrootte vertoont een duidelijke trend: alsmaar vroeger. Tussen 1970 en 2005 vertoont de fenolische ontwikkeling van de druif al een vervroeging van 20 dagen.
Huglin-index: klimaat in cijfers
De Huglin-index (Lars Daniels MW vertelt er u meer over) geeft met een getal aan welke druiven waar optimaal rijp kunnen worden. Het is een klimaatindex die een verband legt tussen temperatuur en druivenras. De Huglin-index voor Riesling bedraagt ongeveer 1600, andere bronnen spreken van 1700-1800.
In 2005 gaf Dr. Manfred Stock van het Potsdam-Institut für Klimafolgenforschung een voordracht, waarbij hij onder andere de evolutie van de Huglin-index voor Duitsland in kaart bracht.
Duidelijk is te merken dat in 50 jaar het groene gebied, waarin Riesling optimaal gedijdt, is opgeschoven. Opmerkelijk zijn de gele en oranje gebieden, met een Huglin-index van 1800-2000. Chardonnay, Merlot en… Cabernet Sauvignon voelen zich hier het best.
Moeten we vrezen voor de toekomst van Riesling in Duitsland?
De wijnbouwers breken zich volop het hoofd hierover. Onder andere aan de universiteit van Geisenheim worden strategieën ontwikkeld om de toenemende opwarming van de aarde te kunnen benaderen met aangepaste wijnbouwtechnieken. Bodembeheer, bladsnoei, keuze van onderstokken, keuze van druivenklonen,… zullen een grote rol gaan spelen.
En eventueel zal in de verre toekomst een ander druivenareaal moeten gekozen worden. Tenminste, als de wijnbouwers niet blind blijven voor de veranderingen.
Dr. Manfred Stock bevroeg wijnbouwers uit Frankrijk, Italië en Duitsland over de klimaatverandering en hoe ze daarmee omgingen. De resultaten zijn opmerkelijk…
De grote meerderheid verklaart al de effecten van de klimaatopwarming waargenomen te hebben, en zegt ook dat er meer ziektes veroorzaakt worden, en geeft aan een invloed op opbrengst en kwaliteit te bemerken.

© Manfred Stock – PIK
Zijn er omwille van de klimaatverandering nieuwe druivensoorten nodig?
Twijfel.
De meer traditionele Fransen vinden van niet, in Italië is het 50/50, in Duitsland een lichte voorkeur om andere druiven aan te planten.

© Manfred Stock – PIK
Maar wie is zelf van plan om andere druivensoorten aan te planten?
Frankrijk, Italië: een duidelijk neen. In Duitsland is er meer bereidheid om zich aan te passen.
En de wijnliefhebber? Die zal wel moeten volgen, neem ik aan.
De verandering zal niet snel gaan, zoveel is waarschijnlijk. De nabije toekomst van riesling in Duitsland is hopelijk nog niet onmiddellijk in gevaar.
|m|