De Rheingau speelt een belangrijke rol in de geschiedenis van de wijnbouw, niet alleen in Duitsland maar in heel Europa.
Bij de stichting van de Benedictijnse abdij Johannisberg in 1106 en de Cisterciënzer abdij (Kloster) Eberbach in 1136 werd van in het begin nadruk gelegd op de wijnbouw. Onder impuls van de geestelijken ontstond een bloeiende traditie van wijnmaken. Vooral Kloster Eberbach stond bekend om het introduceren van innovatieve en winstgevende wijnbouwmethodes.

 Bron: Wine Atlas of Germany, Dieter Braatz,Ulrich Sautter,Ingo Swoboda

© Wine Atlas of Germany, Dieter Braatz, Ulrich Sautter, Ingo Swoboda

Ook wat de ontwikkeling van Riesling betreft spelen de abdijen een sleutelrol.
In 1435 maakt Kloster Eberbach melding van “Riesling in de wijngaard”, en in 1720 was “Rissling” de voornaamste aanplant van de 294.000 nieuwe wijnstokken bij Johannisberg.

Monniken in kloosters en abdijen over heel Europa speelden ook een belangrijke rol in het bewaren en doorgeven van de toenmalige Westerse cultuur. Voor de uitvinding van de boekdrukkunst werd die kennis handgeschreven doorgegeven. De abdijen hadden hiervoor een of meerdere schrijfkamers of “skriptoria”. Het skriptorium was in die tijd het enige uitgangspunt voor de verspreiding van kennis in de vorm van boeken of handgeschreven materialen.

In het jaar 1245 gaven de Cisterciënzermonnikken opdracht om in Kloster Eberbach de schrijfkamer, “Fraternei“, om te bouwen en uit te breiden zodat die als schatkamer kon gebruikt worden. In een speciaal gebouwd keldergewelf hiervan zouden de beste wijnen van het wijngoed van het klooster bewaard worden. Dat gewelf kreeg later de naam “Cabinetkeller”.

 © kloster-eberbach.de

© kloster-eberbach.de

De eerste vermelding van de term Cabinet met betrekking tot een wijn dateert van het jaar 1712. Alweer Kloster Eberbach heeft de primeur, en gaf de chique Franse benaming “Cabinet” aan de meest prestigieuze wijnen van het wijngoed, die baat hadden bij wat bewaring.
Een Franse term: het was immers de hoogtijd van de barok, en het gebruik van de Franse taal was volop in de mode en stond heel voornaam.
Deze benaming “Cabinet” betekende dus dat de wijn uitzonderlijke kwaliteit had, en recht had om in de schatkamer bewaard te worden.

cabinettkeller

De Cabinetkeller van Kloster Eberbach

Vòòr 1970 kon de term Cabinet gebruikt worden om een uitzonderlijke wijn te benoemen, te vergelijken met de benaming “Réserve” of “Riserva” in Frankrijk en Italië.
Er werd niet noodzakelijk een zoetheidsniveau mee aangeduid. Zo was het bijvoorbeeld mogelijk om op een etiket de aanduiding “Auslese Cabinet” of “Trockenbeerenauslese Cabinet” te vinden.
Om een wijn met natuurlijke zoetheid, dus zonder aanrijking, aan te duiden, werd de term “Naturwein” of “Naturrein” op het etiket toegevoegd.
Op de foto hieronder: de 1953 Staatsweingut Kloster Eberbach, Rauenthaler Wulfen Riesling Auslese, Cabinet, Rheingau, geproefd in juni 2015 en beschreven op de wijnblog Hogheads.

1953auslesecabinet

© hogsheadwine.wordpress.com

In 1971 werd “Cabinet” op het etiket verboden, en werd de term “Kabinett” officieel gedefinieerd in de Duitse wijnwetgeving, en kreeg vanaf toen zijn huidige betekenis als een van de Prädikaten.
De huidige betekenis van Kabinett verschilt dus enorm van zijn etymologische oorsprong, die aangeeft dat het om een reservewijn gaat.

Prädikatsweine

Op de website van duitsewijnen.be vinden we overzicht van de predikaten:

Voor Prädikatsweine gelden de strengste eisen ten aanzien van duivenras, rijpheid, harmonie en elegantie. Bij deze wijnen mag geen suiker toegevoegd worden. Er zijn zes verschillende predikaten, telkens met verschillende minimum mostgewichten per druivenras en gebied. In zuidelijke gebieden is in de regel sprake van hogere minima dan in noordelijke.
De Prädikate zijn, in oplopende volgorde:
Kabinett: fijne, lichte wijnen uit rijpe druiven met weinig alcohol.
Spätlese: rijpe, elegante wijnen met mooi fruit, die wat later geoogst worden.
Auslese: edele wijnen uit volrijpe druiven; onrijpe druiven worden verwijderd.
Beerenauslese: volle, fruitige wijnen uit overrijpe druiven met edele rotting; de botrytis (edele rotting) draagt bij aan de kwaliteit; dergelijke wijnen kunnen niet ieder jaar geoogst worden, maar ze kunnen tientallen jaren bewaard worden.
Trockenbeerenauslese: uit verschrompelde, rozijnachtige druiven met edele rotting, top van de kwaliteitspiramide, zoet en honingachtig, extreem lang te bewaren.
Eiswein: gemaakt van druiven met eenzelfde minimum mostgewicht als een Beerenauslese, in bevroren bij minimaal 7 graden onder nul geplukt en in bevroren toestand geperst, zodat alleen het fruitconcentraat overblijft.

Bij Deutscheweine.de vinden we dan weer de overeenkomstige mostgewichten die voor de predikaten vereist zijn:
Kabinett: 70 – 82 °Oechsle
Spätlese: 76 – 90 °Oechsle
Auslese: 83 – 100 °Oechsle
Eiswein / Beerenauslese: 110 – 128 °Oechsle
Trockenbeerenauslese: 150 – 154 °Oechsle

En wat mostgewicht en graden Oechsle nu weer juist is, kan u lezen in een artikel dat we enkele jaren geleden publiceerden: Over mostgewicht en graden Oechsle.

|m|

Bronnen:
– Wikipedia: https://en.wikipedia.org/wiki/Kabinett
– Wine Atlas of Germany: https://books.google.be/books?id=4UagCgAAQBAJ&pg
– Duitsewijn.be en Deutscheweine.de
– Wein-Plus.eu

 

Advertentie