Het imago van Duitse wijn, en van riesling in het bijzonder, zit de laatste jaren stevig in de lift.
Dat zelfs een gerenommeerd Frans bastion als “La Revue du Vin de France” aandacht besteedt aan Duitse rieslingwijnen wil toch wel zeggen dat de wereldwijde interesse gewekt is. Het was trouwens bijna drie jaar geleden dat er in de rubriek “Les vignobles étrangers” op de website van LRVF nog een artikel was toegevoegd.
Hieronder een korte vertaling van het artikel dat recent in LRVF verscheen, de link naar het volledige artikel vindt u onderaan.
Duitse wijn: de nieuwe generatie wijnmakers slaat hard toe
Jonge Duitse wijnmakers herwaarderen hun terroir en leggen meer nadruk op het werk in de wijngaard om weelderige droge wijnen te produceren die wereldwijde erkenning genieten.
Vandaag de dag horen de Duitse rieslings weer bij de grootste witte wijnen ter wereld. Dit is de verdienste van een generatie jonge wijnmakers die zich inzetten om het oude imago van de Duitse wijnen – te zoet en niet voldoende geworteld in hun terroir – te vernieuwen.
Sinds 1971 is de classificatie van Duitse wijnen gebaseerd is op het suikergehalte. Maar in 2012 herdefinieerde een nieuwe classificatie, vooropgesteld door de 200 leden van het Verband Deutscher Prädikatsweingüter (VDP), de stijl van de grand cru’s van Duitsland en nu richt men zich meer op de identiteit van het terroir.
Deze organisatie van de grote Duitse wijnmakers maakt een onderscheid tussen de droge wijnen en de zoete wijnen door het definiëren van Grosse Gewächse. Deze GG’s zijn afkomstig van de beste wijngaarden, net zoals de de Grosse Lage-wijnen, maar de eerstgenoemde worden alleen droog gevinifieerd (maximum 9 gram restsuiker). Het uitzoeken van de Grands Crus is dus makkelijker geworden, ook al omdat de etiketten tegenwoordig meer uitgepuurd zijn. Tenslotte wordt het rendement van de Grands Crus beperkt tot 50 hl/ha.
(…)
Aangespoord door deze “culturele revolutie” heroriënteren de jonge Duitse wijnmakers zich daarom op hun terroir en het bewerken van de wijngaard. Manipulatie in de kelder komt op de tweede plaats. Thomas Ludwig, wijnboer in de Moezel, zegt hierover: “Mijn vader vertrouwde enkel op de analyses, terwijl ik zelf liever proef van de druiven.”
(…) Er komt ook meer plaats voor inheemse gisten en spontane gisting, met een lichte schilmaceratie. Dit geeft meer structuur in de droge wijnen.
Veel van deze methoden leerden de wijnbouwers tijdens hun reizen naar het buitenland. Dit was vrijwel ondenkbaar in het verleden.
Deze laatste opmerking is uiteraard volledig voor rekening van LRVF…
Het volledige artikel (in het Frans) leest u hier: